Titel Image

Wat is Zen?

De Vis.

In de oneindig grote zee, zwom een jonge vis wat verloren rond. Het was een leergierige vis; hij wilde alles leren dat er te leren was voor een jonge vis, alles zien dat er te zien was. Toen hij een oudere vis tegenkwam vroeg hij: “Ik hoor hier en daar vaak praten over de zee, maar ik kan de zee niet vinden, nergens zie ik de zee. Kun jij mij vertellen wat de zee is?”

De vis keek de jonge vis aan, sloeg zijn staart rustig een paar maal heen en weer en zei toen: “Helemaal rondom je is de zee”.

De jonge vis liet verbaasd al zijn vinnen naar benden hangen door dit antwoord, en hij vroeg: “Als de zee helemaal rondom mij is, waarom kan ik hem dan niet zien!?”

De oudere vis dacht lang na en antwoordde toen wijs: “Jij, kleine vis, net als ik en alle ander vissen, leeft in de zee. Je beweegt in de zee, het hele wezen van je bestaan is in de zee. De zee is om je heen maar ook binnen in je. Jouw oorsprong is in de zee, de zee gaf je het leven. Jouw einde zal ook in de zee zijn en je zult er terugkeren tot je bron. De zee omgeeft je als jouw eigen wezen. De zee is om je heen en je bent zelf de zee.”

Vissen leven in alle wateren; rivieren, meren, zeeën. Maar zij zijn zich hier niet van bewust. Als de vissen zijn mensen omgeven door de Tao en maken zij daar zelf ook deel van uit. Maar zij zijn zich er niet van bewust dat zij een onderdeel zijn van het grote geheel waarin alles met alles is verbonden en alles van elkaar afhankelijk is en elkaar onderling beïnvloed. Niets staat op zichzelf. Niemand staat op zichzelf.

De Golf.

Over de wijde oceanen ging een kleine golf. Hij ploeterde wat voort over het eindeloze water, werd soms overspoeld door een grote golf en sloeg wel eens te pletter op een harde rots. Hij voelde zich verdrietig. Hij voelde zich klein en machteloos, zwak. “Andere golven zijn zo groot en machtig! Zij kunnen grote schepen dragen. Zij kunnen grote rotsblokken afbreken met hun kracht, hele stranden leeg spoelen met hun grootsheid! Maar ik ben maar zo klein…”

Een andere golf rolde bijna over de kleine golf heen en zag hem treuren. Hij zei: “Je voelt je verdrietig, kleine golf, omdat je niet duidelijk je eigen, ware natuur kent”.

De kleine golf was verward door wat de andere golf had gezegd. “Maar ben ik dan geen golf? Als ik geen golf ben, wat ben ik dan wel!?”

De andere golf glimlachte en zei: “Een golf is maar een tijdelijke vorm van jouw natuur. In werkelijkheid ben jij water, net als ik en alle andere golven!”

“Water?”, zei de kleine golf: “Net als het water onder de golven?”. Hij was verbouwereerd.

“Ja, water!”, sprak de andere golf: “Jij, alle andere golven, het water onder de golven, alles is in wezen water. De vorm van het water is niet belangrijk, het is allemaal het zelfde water en vormt één geheel. Grote golven vallen uiteen in kleine golven, kleine golven vormen samen weer een grote golf. Als er geen wind waait en er geen stroming is dan zijn er geen golven en is al het water plat”.

Door zichzelf steeds met anderen te vergelijken scheppen mensen onderling afstand en dat brengt verdriet. Maar het is zinloos om die onderlinge vergelijking te maken. Je vergelijkt onderdelen van het zelfde geheel, die in wezen allemaal het zelfde zijn en onderdeel zijn van  de immense natuur waarin wij leven.